Bockbier: verschil tussen versies

Uit etiwiki
Naar navigatie springenNaar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
 
(10 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
onder constructie...
[[bestand: 22029.jpg| thumb| right| Het eerste Nederlandse bockbier werd uitgebracht door de Koninklijke Nederlandsche Beiersch Bier Brouwerij]]  
[[bestand: 22029.jpg| thumb| right| Het eerste Nederlandse bockbier werd uitgebracht door de Koninklijke Nederlandsche Beiersch Bier Brouwerij]]  


Net als de schrijfwijze bestaat er geen eenduidige definitie van het Bockbier of Bokbier. Aanvankelijk was bockbier een ondergistend robijnrood seizoensbier met een karamelachtige smaak en ongeveer 6,5 volumeprocent alcohol. Tegenwoordig past deze traditionele omschrijving alleen nog bij het zogenaamde herfstbock. Bockbieren met een hoger alcoholpercentage worden dubbelbock of winterbock genoemd en in het voorjaar wordt de lichtgekleurde variant lentebock of meibock uitgebracht. Artikel 7g van De Warenwetbesluit Gereserveerde aanduidingen stelt dat "De aanduiding bok, bock of iedere andere aanduiding waarvan bok of bock een grondbestanddeel vormt, mag uitsluitend worden gebezigd voor bieren met een extractgehalte van de stamwort boven de 15,5%.". De enige overeenkomst tussen alle bockbieren is dus dat er minimaal 6,5% alcohol in zit.
Net als de schrijfwijze bestaat er geen eenduidige definitie van het Bockbier, Bock-bier of Bokbier. Aanvankelijk was bockbier een ondergistend robijnrood seizoensbier met een karamelachtige smaak en ongeveer 6,5 volumeprocent alcohol. Tegenwoordig past deze traditionele omschrijving alleen nog bij het zogenaamde herfstbock. Bockbieren met een hoger alcoholpercentage worden dubbelbock of winterbock genoemd en in het voorjaar wordt de lichtgekleurde variant lentebock of meibock uitgebracht. Artikel 7g van De Warenwetbesluit Gereserveerde aanduidingen stelt:"De aanduiding bok, bock of iedere andere aanduiding waarvan bok of bock een grondbestanddeel vormt, mag uitsluitend worden gebezigd voor bieren met een extractgehalte van de stamwort boven de 15,5%.". De enige overeenkomst tussen alle bockbieren is dus dat er minimaal 6,5% alcohol in zit.
 
De komst van het bockbier aan het begin van de herfst wordt wel de enige Nederlandse biertraditie genoemd. Het is niet duidelijk waarom bockbier aan een seizoen gebonden is.
 
 
 
Wie in de geschiedenis van bokbier duikt, stuit algauw op een hele berg legendes en fabeltjes. Alleen al rondom de oorsprong van de naam vond ik meer dan twintig lezingen: het zou vernoemd zijn naar de bokken van de Germaanse god Donar, het zou de naam dragen van sterrenbeeld Steenbok, het zou geschonken zijn in herbergen met een bok als uithangbord, het zou vernoemd zijn naar boekweit, en om zijn vrouw te genezen zou hertog Maximiliaan van Beieren in 1623 Buckinghammer bier uit Engeland (!) hebben laten komen.
 
Allemaal onzin natuurlijk. Het enige consistente verhaal is dat het oorspronkelijk uit het stadje Einbeck in Nedersaksen zou komen, waarna het bier van ‘Einbeck’ in München bekend werd als ‘Ein Bock’. Het is ook verder niet relevant, want het is duidelijk dat München de bakermat is van het bokbier zoals ze dat nu in Duitsland kennen. En het was ook vanuit München dat het bokbier naar Nederland kwam.
 
En werd dat bokbier dan elk jaar in Nederland begin oktober met veel bombarie binnengehaald, zoals nu iedere herfst? Euh, nee. Bokbier was in het begin een (…tromgeroffel…) typisch lentebier. Eind april 1843 duikt het ‘Munichner Bockbier’ voor het eerst op in Amsterdam bij het Bayerisches Bierhaus van J.G.C. Friedr. Camphuynder in de ‘Reguliersbreestrasse’, dat het de volgende twintig jaar zou blijven importeren. Verder werd in die jaren hier en daar in andere Nederlandse steden bokbier uit Duitsland rond 1 mei geïmporteerd, op bescheiden schaal.
 
De primeur van het eerste echte Nederlandse bokbier was voor brouwerij De Struisvogel in Groningen, die er in 1854 en 1857 mee adverteerde. Daarna bleef het lang stil, terwijl zich intussen een revolutie in brouwend Nederland voltrok: de eerste ondergistende ‘Beierse’  bierbrouwerijen doken op. Het was dan ook een daarvan, de Koninklijke Nederlandsche Beiersch Bierbrouwerij in Amsterdam, die half maart 1868 als eerste bokbier op de markt bracht. In april 1872 volgde het twee jaar daarvoor opgerichte Amstel, en in februari 1874 kwam ook Heineken met bokbier.
 
Bokbier was een ondergistende Beierse biersoort (en het werd in die tijd nog standaard als ‘Bock’ gespeld), en het waren dan ook de nieuwe, op de Beierse manier brouwende biermakers die het bokbier als seizoensbier op de markt brachten, als aanvulling op hun assortiment van Pilsener, Münchener, Dortmunder en Vienna. De ouderwetse, bovengistende bierbrouwers van Nederland waagden zich er nauwelijks aan.
 
De traditie van bokbier als seizoensbier voor het voorjaar kwam uiteraard uit Duitsland. Uit München natuurlijk, waar er rond Sacramentsdag (de tweede donderdag na Pinksteren) een drinkgelag mee werd aangericht, maar ook uit Berlijn, dat als we de berichten mogen geloven een bokbierseizoen van twee maanden kende. Het viel daar ongeveer samen met de veertig dagen tussen carnaval en Pasen. Op Tweede Paasdag gingen horden Berlijners bijvoorbeeld ‘zum Bock’ in de Bock-Brauerei op Kreuzberg, waar in grote feestzalen een luidruchtige menigte het ‘donkerbruine, stroopachtige Bockbier met geelwit dik schuim’ achteroversloeg in glazen van een liter. Deze Oktoberfest-achtige taferelen hebben nog bestaan tot aan de Tweede Wereldoorlog, al schoof het seizoen iets op, zodat het in januari al begon en tot maart duurde. Tegenwoordig is er bij mijn weten weinig meer van dit festijn over.
 
Terug naar Nederland. Want hoe zat het nou met die bokbiercultuur van ons? In navolging van Berlijn was het seizoen langzaam aan het schuiven gegaan, zodat het rond 1900 in de periode december-maart viel. Maar ‘seizoen’ is een wat groot woord: evenementen rond bokbier waren schaars. Enkel de Leidense brouwer Van Waveren liet eind november 1904 een grote wagen getrokken door twee ‘forsche paarden’ door de stad gaan, met op de kar een groot vat en de aankondiging ‘Van Waverens Bockbier loopt morgen!’
 
Na de Eerste Wereldoorlog gingen de Nederlandse brouwers dan toch afspraken maken over het bokbierseizoen. Landelijk werd het eerste bokbier geleverd vanaf de tweede donderdag in december en het seizoen duurde zo’n beetje tot Nieuwjaar. En kijk, in 1936 was daar dan de eerste ‘intocht’ van het bokbier in Amsterdam, een rondgang door de stad compleet met praalwagens en twee echte bokken. Een heuse landelijke campagne, toen ze in Frankrijk de Beaujolais Nouveau nog moesten uitvinden. In Limburg kopieerde Brand het idee naar een ‘joyeuse entree’ in Maastricht. In 1940 was het uit met de pret. De brouwers moesten wegens de graanschaarste aankondigen geen bokbier meer te maken.
 
Pas in 1948 was het bokbier weer terug, op 2 december. En daarmee bleef het bokbierseizoen nog steeds zo kort. Halverwege de jaren zestig gaf Heineken in een aandeelhoudersvergadering dan ook toe dat het bokbier ‘nog wel een aardige attractie, maar geen commercieel artikel meer’ was. Bokbier werd nog wel gemaakt, maar een groot succes was het niet.
 
En dan ineens gebeurde er iets merkwaardigs in de jaren zeventig. In 1975 kwam Heineken met zijn bokbier nog rond 15 november, maar een jaar later adverteerde het ermee op 7 oktober. PINT moest nog opgericht worden, dus schoof Heineken hier eigenhandig het bokbierseizoen een maand naar voren? Hoe dan ook, de rest is bekend. In 1978 was er in café Gollem in Amsterdam het eerste Bokbierfestival met maarliefst zes bokbieren. Nu zijn we aan het 36e festival toe, de Bokbierdag in het verder volstrekt niks met bier te maken hebbende Zutphen trekt 60.000 bezoekers en het bokbier klotst tegen de vaderlandse plinten. En nu de vaste opening van het seizoen weer losgelaten dreigt te moeten worden (volgens Henri Reuchlin tenminste) lopen we de kans dat we binnenkort in mei al bokbier hebben, waarmee de cirkel weer mooi rond zou zijn.
 
***
Bockbier
 
In de 18e eeuw was het Bockbier 'dem Doppelbier oder sogenannten Bock' een Duitse aangelegenheid. 'Der berühmte Bockkeller in der Stadt München' wordt in ieder geval vermeld in 1820, maar zal veel eerder zijn geopend. In de eerste helft van 19e eeuw verschijnen ook artikelen in Nederlandse kranten over het bockbier, met name uit München. 'Gedurende de zes wintermaanden worden aldaar, alle vierentwintig uren, uitgezonderd den eersten Kersdag, wanneer niet gewerkt mag worden, pl.m. 28,000 tonnen bier gebrouwd.' Dat bier is in het voorjaar klaar en is het eerste bier van het 'lager' type. Het andere type dat gedurende de zomer wordt gebrouwen is 'schenk' bier, en is minder goed houdbaar.
 
Liever Bock dan het binnenlandse bier
In het voorjaar van de 30er of begin 40er jaren kwam dan het eerste 'Münchner Bock Bier' naar Nederland en er werd flink geadverteerd wanneer het er voor het eerst weer was. Het eigen Nederlandse bier was in kwaliteit de voorgaande periode erg achteruit gegaan (1), het was dun en slap spul geworden. Daarnaast was het Bock 'zwaar dubbel bier' van maar liefst 3.9 tot 4% alcohol (2, 3).
 
bock-bier-1843
Algemeen Handelsblad, 11 mei 1843
 
De Bock verspreidt zich verder
Het Bockbier-feest in het voorjaar verspreid zich verder buiten München en komt later onder andere ook uit Neurenberg, Frankfurt en Straatsburg. Halverwege de 19e eeuw komt Bierbrouwerij de Struisvogel uit Groningen met 'Bockbier en Kluinbier' in november; een bok kan vreemde sprongen maken. Ook gaat het Beierse Bock naar de Oost en kan bij de slijter in Batavia worden gekocht. Over de herkomst van de naam bestaan ook dan al meerdere verhalen en versies, mét of zonder bok en Brunswijkse ridder.
 
Bock Beer in Amerika
In 1859 schrijft iemand in West Virginia: 'The buck beer season lasts a week at most, and is almost as much Americanised as pig tail tobacco and ice cream.' De Feigenspan Brewing Company en Hell Gate Brewery, opgericht door George Ehret in 1866 hadden net als veel andere brouwerijen Duitse roots en zetten de 'Buck beer' traditie voort in Amerika.
 
buck-beer-cairo-daily-det-1870
Buck & Lager Beer in St. Louis, 1870
 
Zwaar dubbel bier van 4 – 4,5%
Bij een analyse uit 1865 (4) is de Bock iets zwaarder geworden; Würzburger Bock is hier 4.0% en Münchener Bock 4.2 tot 4.5% alcohol. Rond die tijd zien we in het voorjaar wat waarschijnlijk het eerste ondergistende Bock is van de Koninklijke Nederlandsche Beijersch Bierbrouwerij in Amsterdam. Vanaf nu gaan steeds meer 'Beiersch' bierbrouwerijen in Nederland het Bockbier maken en dan kan het met de nieuwe apparatuur van die tijd in principe het hele jaar geleverd worden.
 
Verschuiving van het Bockbier seizoen
We zien nu dat het Nederlandse Bock ergens in de 80er jaren van de 19e eeuw tussen Sinterklaas en het vroege voorjaar 'voor het eerst' en 'zoolang de voorraad strekt' verkrijgbaar wordt. Begin 20e eeuw wordt het Bockbier meer en meer tussen Sinterklaas en Kerst geleverd maar sommigen weten er ook wel eerder aan te komen. Het Bockbier is dan echt van een voorjaars in een najaarsbier veranderd.
 
bock-bier-1940Geen Bock-bier, 1940


Dit jaar geen Bokbier
De komst van het bockbier aan het begin van de herfst wordt wel de enige Nederlandse biertraditie genoemd. Toch is bockbier van oorsprong een Duits bier. Waarschijnlijk werd het in de late Middeleeuwen voor het eerst gebrouwen in het stadje Einbeck in Nedersaksen. Het bier zou zijn naam gekregen hebben doordat de Einbeckse brouwer '''Elias Pilcher''' aan het begin van de 17e eeuw in Beieren een bier "nach Einbecker Art" ging brouwen. De overlevering zegt dat de naam Einbeck in de volksmond verbasterde tot ein Bock. Het bockbier zoals we dat in Nederland kennen heeft in elk geval zijn oorsprong in het Münchener Bockbier. In Duitsland werd bockbier van oudsher in de wintermaanden gebrouwen vanwege de beschikbaarheid van ijs voor de koeling bij het ondergistende brouwproces. Na lagering werd het bier in het voorjaar uitgebracht.
Dan komt in 1940 de schokkende mededeling 'Dit jaar geen Bokbier'. Het is oorlog en we krijgen voorlopig geen Bokbier meer te drinken. Op 1 december 1948 meldde Heineken: 'Voor het eerst na negen jaar het echte Heineken's Bokbier!' en 3 december 1949 was het: 'Het bokbier is weer best!'. Er worden nu complete optochten en feesten gehouden om het Bokbier te vieren, maar dat is in de jaren 50 al eind november geworden. Uit deze tijd stamt het verhaal dat het het eerste bier van de nieuwe oogst van graan en hop zou zijn. Dan is in de jaren 60 en 70 de magie van het Bokbier behoorlijk uitgewerkt en Heineken meldt op zijn jaarvergadering van 1965: 'Bokbier is nog wel een aardige attractie, maar geen commercieel artikel meer'.


Bovengistend ambachtelijk Bokbier
Overigens zijn er nog heel veel meer ontstaansverhalen van het bockbier bekend. Het leukste is misschien wel een verhaal dat in 1864 in de Nederlandse kranten verscheen over een weddenschap tussen een Brunswijker ridder en de hertog van Beieren over wie het zwaarste bier brouwde. De ridder moest na drie glazen Beiersch bier nodig een luchtje gaan scheppen. Buitengekomen viel hij om. Toen de hertog hem vroeg wat hij op de grond deed antwoordde de ridder dat de bok hem had omgestoten. ''"Een bok!, een bok!" riep de hertog schaterend van den lach uit. "Nu hebben wij een naam voor dat bier. Zoo zal het voortaan heten"''.
Eind jaren 70 begin 80 gaan nieuwe ambachtelijke brouwers aan de slag met Bokbier en beginnen bovengistend 'Bokbier' te maken. Dat kan weer prima aan het 'Einbeck' verhaal worden gekoppeld, want dat moet immers ook bovengistend zijn geweest. Er zijn verkiezingen van het beste bokbier. We krijgen nu ook weer 'Meibock', alles is nu mogelijk en de alcoholpercentages zijn behoorlijk gestegen. Het Nederlandse bier dat terug gaat tot de late middeleeuwen is iedereen volkomen vergeten. Ambachtelijke brouwers en de grote concerns zitten elkaar blijkbaar helemaal niet in de weg want Heineken schrijft begin jaren 90: 'Bokbier verkopen in laatste jaren explosief gestegen'.
***




==Bockbier in Nederland==
==Bockbier in Nederland==
[[bestand: 17744.jpg| thumb| left| Verkrijgbaar vanaf 2 december]]
Vanaf 1843 verschijnen in de Nederlandse kranten de eerste advertenties voor Münchener Bockbier. Bierbrouwerij De Struisvogel staat bekend als de eerste Nederlandse bockbier-brouwerij. In november 1854 verschijnt een advertentie waarin wordt gemeld dat het Bockbier en Kluinbier bij de brouwerij in Groningen verkrijgbaar is. Het is echter onwaarschijnlijk dat deze brouwerij destijds in staat was ondergistende of Beiersche bieren te brouwen. Het ligt meer voor de hand dat het eerste Nederlandse bockbier in maart 1868 werd geïntroduceerd door de Koninklijke Nederlandsche Beiersch Bierbrouwerij uit Amsterdam. Blijkbaar sloeg dit bier erg aan want een tweede levering volgt al op 1 december van hetzelfde jaar.
Later volgen bockbieren van de andere Beiersche bierbrouwerijen zoals Het Schaap uit Zwolle (1870), [[Amstel]] (1872), [[Heineken]] (1874), de Hengelosche Stoom-Beiersch-Bierbrouwerij (1884), [[Van Vollenhoven]] (1887), [[De Drie Hoefijzers]] (1890) en [[Phoenix]] (1892). Waar het Münchener bockbier steeds in het voorjaar beschikbaar kwam, werd het Nederlandse bockbier bijna zonder uitzondering gepresenteerd als een najaarsbier dat alleen rond de wintermaanden werd uitgebracht van november tot maart.


Het verhaal gaat dat de naam aan het begin van de 17e eeuw in Beieren ontstaan is en een verbastering zou zijn van Einbecker Bier. Einbeck was in de Middeleeuwen een beroemde bierstad in Nedersaksen.
Aan het eind van de eerste wereldoorlog hadden alle Nederlandse brouwerijen te kampen met grondstoffenschaarste en werd er nauwelijks bockbier gebrouwen. In 1920 adverteert Van Vollenhoven met een Vredes-Bockbier; ''Superieure kwaliteit als vóór den oorlog'', die het slappe oorlogsbier moest doen vergeten.
Het bier werd tot ver buiten de stadsgrenzen geëxporteerd. Het werd onder meer geleverd aan de Hertogen van Beieren, die het buitengewoon lekker vonden, maar ook veel te duur vanwege de hoge accijnzen. Hertog Wilhelm V besloot een eigen brouwerij op te richten om het Einbecker bier na te laten maken.
In 1591 werd daarmee begonnen in het Münchner Hofbräuhaus. Maar hoe goed de Beierse brouwers ook hun best deden, hun bier haalde het niet bij het Einbecker bier. Rond 1612 werd een brouwer, Elias Pilcher, uit Einbeck naar Beieren gehaald om het Einbecker bier te brouwen. Hij slaagde erin een bier "nach Einbecker Art" te brouwen.
"Einbecker Bier" werd op z'n Beiers als "Ainpöckisch Bier" uitgesproken, verkort "Ainpöck" en ten slotte vroeg men in het gewone spraakgebruik om "Ein Bock". Met een bok heeft de naam dus niets te maken, maar op etiketten wordt wel vaak een bok afgebeeld.
Er zijn nog meer verhalen over de oorsprong en naamgeving van het bokbier, waarin wel een verband met de bok wordt gelegd. Het zou te maken kunnen hebben met de Germaanse god Donar (soms afgebeeld als half mens, half bok) die op een bokkenwagen langs de hemel rijdt, en tegelijkertijd de vruchtbaarheid symboliseert. En vruchtbaarheid werd altijd geassocieerd met de lente, en dus werd de nieuwe gerst- of tarweoogst gevierd met het zojuist bereide nieuwe bier: bokbier dus. Maar dat verklaart niet het bestaan van 'herfst'-bok.
 
Nederland
In 1982 kwam het eerste bovengistende bokbier op de markt, gebrouwen door de Arcense Bierbrouwerij. In 1983 was Amstel Bokbier het eerste bokbier dat op vat verkrijgbaar was. Tegenwoordig zijn er meer dan 50 bokbieren op de markt.
 
 
 
Bokbier is van oorsprong een Duitse biersoort. Andere landen waar bokbier wordt gebrouwen, zijn Nederland, Noorwegen, Oostenrijk en Tsjechië. Het Nederlandse bokbier heeft zich vanaf de jaren 80 van de twintigste eeuw tot een afzonderlijke stijl ontwikkeld met zo z'n eigen tradities en als opvallendste kenmerk dat bokbieren zowel onder- als bovengistend kunnen zijn. Ook in België worden bokbieren in Nederlandse stijl gebrouwen, maar die zijn uitsluitend bestemd voor de Nederlandse markt. België zelf kent geen bokbiertraditie.
 
Het verhaal gaat dat de naam aan het begin van de 17e eeuw in Beieren ontstaan is en een verbastering zou zijn van Einbecker Bier. Einbeck was in de middeleeuwen een beroemde bierstad in Nedersaksen. Het bier werd tot ver buiten de stadsgrenzen geëxporteerd. Het werd onder meer geleverd aan de Hertogen van Beieren, die het buitengewoon lekker vonden, maar ook veel te duur vanwege de hoge accijnzen. Hertog Willem V besloot een eigen brouwerij op te richten om het Einbecker bier na te laten maken.
 
In 1591 werd daarmee begonnen in het Münchener Hofbräuhaus. Maar hoe goed de Beierse brouwers ook hun best deden, hun bier haalde het niet bij het Einbecker bier. Rond 1612 werd een brouwer, Elias Pilcher, uit Einbeck naar Beieren gehaald om het Einbecker bier te brouwen. Hij slaagde erin een bier "nach Einbecker Art" te brouwen.
 
"Einbecker Bier" werd op z'n Beiers als "Ainpöckisch Bier" uitgesproken, verkort "Ainpöck" en ten slotte vroeg men in het gewone spraakgebruik om "Ein Bock". Met een bok heeft de naam dus niets te maken, maar op etiketten wordt wel vaak een bok afgebeeld.
 
Er zijn nog meer verhalen over de oorsprong en naamgeving van het bokbier, waarin wel een verband met de bok wordt gelegd. Het zou te maken kunnen hebben met de Germaanse god Donar (soms afgebeeld als half mens, half bok) die op een bokkenwagen langs de hemel rijdt, en tegelijkertijd de vruchtbaarheid symboliseert. De nieuwe gerst- of tarweoogst werd gevierd met het zojuist bereide nieuwe bier: bokbier dus. De tarwe of gerst wordt eind van de zomer geoogst en kon na bewerking (mouten) worden gebruikt om de eerste brouw van dat seizoen te brouwen. Ondertussen is het dan herfst en dus de 'herfst'-bok.


***
In de periode tussen de twee wereldoorlogen krijgt de traditie rond het bockbier een vastere vorm. De brouwers die verenigd zijn in de [[Bond van Nederlandsche Bierbrouwers]] spreken onderling af om het bockbier op de tweede donderdag in december uit te brengen (1928). In sommige plaatsen, waaronder Amsterdam en in Zuid-Limburg, werd een jaarlijkse Bokbieroptocht of bokkentochten georganiseerd, waarbij de brouwers in optocht met versierde wagens het bockbierseizoen openden.
Het eerste op grote schaal gebrouwen bokbier was dat van de Koninklijke Nederlandsche Beiersch Bierbrouwerij in Amsterdam, die het in maart 1868 introduceerde. Oorspronkelijk was het, in navolging van Duitsland, een voorjaarsbier maar de introductiedatum van het bokbier schoof door de jaren heen op naar het najaar; in de jaren dertig werd het bokbier de tweede donderdag van december uitgebracht en later werd dit vervroegd naar oktober.[1] Bokbier bleef in het assortiment van de grote Nederlandse brouwerijen, maar mede door de inspanningen van de vereniging PINT en hun jaarlijkse bokbierfestival (sinds 1978) werd het bokbier in de jaren tachtig en negentig weer echt populair in Nederland. In 1982 brouwde de Arcense Bierbrouwerij het eerste bovengistende bokbier. Tegenwoordig zijn er meer dan 50 bokbieren op de markt.
***


Het is er weer, menig bierliefhebber keek er weer reikhalzend naar uit: de bourgogne onder de bieren, met vakmanschap volgens diepgewortelde tradities gebrouwen, robijnrood, fonkelend in het glas - Bockbier
Gedurende de tweede wereldoorlog is er geen bockbier gebrouwen. In december 1940 verscheen dit bericht in de kranten:''"Bockbier dat ieder jaar tusschen St. Nicolaas en Kerstmis in den handel wordt gebracht, zal thans niet verkrijgbaar zijn, omdat de brouwerijen geen toestemming hebben ontvangen voor de bereiding van deze biersoort in verband met de graanpositie van ons land"''. Ook toen in december 1945 het alcoholpercentage van het bier weer werd verdubbeld, hoefde men nog niet op bockbier te rekenen. Pas vanaf 2 december 1948 was er weer bockbier beschikbaar en in 1950 was ook het bockbier "weer best", in navolging van de landelijke campagne "Het bier is weer best".
We hebben het in dit stukje uiteraard over het bier dat tegenwoordig vaak als herfstbock aangeduid wordt.  
Er bestaan veel misverstanden en fabels rond dit bier - of zit er toch zo hier en daar wel wat in - de brouwers spelen in elk geval graag in op het mysterie en de reclamemakers doen er alles om aan het knusse herfstsfeertje te vervolmaken.
In de jaren 1960 neemt de belangstelling voor het bockbier af. Op de aandeelhoudersvergadering van 1965 zegt de Heineken-directie ""Bokbier is nog wel een aardige attractie, maar geen commercieel artikel meer". In 1977 stopte [[Brand]] zelfs met het brouwen van bokbier en introduceerde als opvolger het Imperator, dat feitelijk een bockbier was (robijnrood met 6,5% alcohol) dat het hele jaar door verkocht kon worden.
Bockbier is een van de meest gedronken 'speciaalbieren' in Nederland. Het type bockbier dat wij voorgeschoteld krijgen is toch wel typisch Nederlands te noemen, hoewel er in België enkele soortgelijke bockbieren (veelal voor de Nederlandse markt) worden gebrouwen.
De bij het CBK aangeloten brouwerijen hebben enkele jaren geleden onderling afgesproken het bockbier vanaf de eerste maandag van oktober uit te brengen.  
De brouwerijen die niet bij het CBK zijn aangesloten hoeven zich hier uiteraard niets van aan te trekken en zijn meestan iets eerder met hun bock.
Wat is Bockbier?
Dat de meeste in Nederland uitgebrachte bockbieren toch wel behoorlijk op elkaar lijken is opmerkelijk te noemen.
Het enige waaraan een bockbier volgens de 'Bierverordening Productschap Dranken 2003' moet voldoen is namelijk als volgt beschreven: 'De benaming of aanduiding 'bok' dan wel 'bock' of iedere andere benaming waarvan 'bok' dan wel 'bock' een grondbestanddeel vormt, is uitsluitend toegestaan voor bieren ressorterende onder de categorie S als bedoeld in artikel 4.'
Kijken we in dezelfde bierverordening bij artikel 4 waaraan bier van categorie S dan wel moet voldoen, lezen we dat bieren die onder categorie S vallen een 'extractgehalte van de stamwort' van 15,5% Plato (gewichtsprocenten) moet hebben.
In Duitsland moet het 'extractgehalte van de stamwort' trouwens een half procent meer bedragen en voor dubbelbock is dit zelfs 17%, maar dit terzijde.
Over de kleur van bockbier rept de bierverordening vreemd genoeg niet (meer), terwijl bij Oud Bruin en Pils wel eisen aan de kleur worden gesteld.
Dit laten vallen van de vereisten wat betreft de kleur gebeurde, om na de (her) introductie van de Mei- en Lentebockbieren, deze lichter gekleurde biertypen toch als 'bock' in de winkel te mogen zetten.  
Kennelijk is het te veel moeite in de bierverordening onderscheid te maken tussen bockbieren die in het voorjaar en bockbieren die in het najaar verschijnen. Bij een herfstbock verwacht men toch de bekende robijnrode kleur!
De complete tekst van de bierverordening kun je overigens vinden op de website van het Centraal Brouwerij Kantoor en daar eventueel downloaden.
In de bierverordening is onder andere ook te lezen wat het 'extractgehalte van de stamwort' nu precies inhoudt, ook hoe het extractgehalte berekend moet worden.
Etymologie
Over de herkomst van het 'bok' of 'bock' in het desbetreffende bier bestaat eigenlijk geen echte zekerheid. Er bestaan veel verschillende verklaringen.
Van het etymologisch woordenboek dat ik in de kast heb staan werd ik niet veel wijzer: "dit vinden wij eerst c. 1850 onder de de naam Oambeck en Ambock in München ontstaan uit Eimbecker bier."
Het jaar 1850 is beslist veel te laat ingeschat, verder lijkt deze uitleg lijkt erg op de meest populaire: het befaamde Einbecker bier uit Einbeck werd naar München geëxporteerd en daar werd de naam "Einbecker Bier" in de plaatselijke tongval al snel "Ainpöckisch Bier", daarna "Ainpöck" en uiteindelijk "Ein Bock".
Bijna in alle boeken en artikelen over (bock)bier komt deze uitleg terug, het komt mij voor dat er behoorlijk van elkaar is overgeschreven.
Een andere verklaring is dat het bier werd gekruid met de wortel van alsem, deze wortel heeft een rode kleur. Alsem zou ook wel Buck of Bock genoemd worden.
Ik heb in een aantal kruiden- en algemene plantenboeken gezocht, maar heb voor deze verklaring geen bewijzen gevonden.
Er zijn nog veel meer verklaringen bekend, maar die zijn vaak nòg vager.
Op deze pagina, in de advertentie van Bokbier en Spencer kom je zo'n uitleg tegen.
Dat Nederlandse bockbierliefhebbers zich al langer afvragen wat nu precies de herkomst van het bockbier is en dat men ook al langer het duidelijk antwoord daarop schuldig moet blijven, blijkt uit het volgende stukje; in 'Leekenspiegel', een rubriek waarin lezers vragen kunnen stellen.
In het weekblad 'de Amsterdammer' (later "de groene Amsterdammer") van 4 maart 1922 valt het volgende te lezen:
S.B. te W. Kunt u mij ook inlichten over den naam ''Bockbier"; wat een bok, zooals die in de advertentiën en op de reclamebiljetten is afgebeeld, met deze biersoort te maken heeft en waarom dit bier slechts korten tijd in den winter verkrijgbaar is?
Wij hebben ons om inlichtingen gewend tot de directies van een tweetal groote brouwerijen, waarvan de eene schrijft:
"dat het hier een oud Duitsch gebruik geldt, dat langzamerhand in Holland ook is doorgedrongen en waarvan een absoluut juiste verklaring niet bekend is.  
Het bockbier verschilt van andere bieren doordat het veel zwaarder is en zeer donker van kleur," en een andere: "wij moeten u aanraden zich tot een taalgeleerde of een historicus te wenden, die een bijzondere studie van het ontstaan van de benamingen van de zoogenaamde "Spezialbiere" (Bock, Salvator, Märzen enz) in het oude Duitschland gemaakt heeft.
Wij vrezen echter, dat u zoo iemand in Holland moeilijk zult vinden.
Dat de vraag ook in Duitschland van weinig belang geacht wordt volgt o.i. ook uit het feit, dat het voortreffelijke BrauereiLexicon van Delbrück, dat ook veel historisch-taalkundig materiaal bevat, er geen woord aan wijdt.
Wat den tijd betreft gedurende welken het Bockbier verkrijgbaar is, kunnen wij u berichten, dat deze door de brouwerijen, leden van den Bond van Nederl. Brouwerijen, in onderling overleg bepaald wordt."


Hoge- of lage gisting?
Wanneer rond 1980 de interesse in speciaalbier begint op te komen, het [[Pint]] Bokbierfestival een vaste plaats op de bieragenda krijgt, en de Arcener bierbrouwerij haar eerste bovengistende bockbier brouwt, krijgt het bockbier een nieuwe impuls. Niet alleen verschijnen er bockbieren van de nieuwe kleine brouwerijen, maar ook steeds meer bokbieren van B-merken zoals bijvoorbeeld Sleutel en Hooiberg van Heineken en Schutters van Oranjeboom. De grote brouwers lanceren een gezamenlijke campagne waarbij ze afspreken hun bockbier pas op de eerste maandag van oktober uit te brengen.
Uit het hierboven geciteerde stukje blijkt dat men in 1922 het bokbier nog steeds als nieuwkomer in het Hollandse bierassortiment zag.
Ook is duidelijk dat er toen al afspraken door de 'Bond van Nederlandse Brouwerijen' (de voorloper van het Centraal Brouwerij Kantoor - het CBK) bestonden over de periode waarin het bockbier verkrijgbaar zou zijn.
Verhalen dat het bockbier het eerste brouwsel zijn na de 'zomerstop' of dat het een testbrouwsel zou zijn om de kwaliteit van de nieuwe gerstoogst te kunnen beoordelen golden misschien ooit voor het bockbier in Duitsland, maar zijn waarschijnlijk in Nederland nooit echt van toepassing geweest.
In de periode na 1850, toen er veel nieuwe brouwerijen opgezet werden, of bestaande bedrijven overgingen naar het brouwen van bier van lage gisting - om zo het populairder wordende 'Beiers' bier te kunnen gaan brouwen - werd er veel brouwerijpersoneel uit Duitsland aangetrokken.
Zo is bekend dat in de Amstel brouwerij in Amsterdam werd zelf een Duitse kok aangesteld, om het Duitse brouwerijpersoneel van de hen gewone dagelijkse kost te voorzien.
Het is vrijwel zeker dat deze Duitse brouwerijmedewerkers ook brouwrecepten meenamen en op deze manier zorgden voor het toevoegen van bokbier aan het assortiment van vele brouwerijen in Nederland.  
Dit kan mede een verklaring zijn voor het gegeven dat in België, waar de 'bierrevolutie' minder schokkend was, bokbier nooit erg populair is geworden.
We mogen dan ook aannemen dat het bockbier in Nederland vanaf het begin als benedengegist product op de markt is gebracht.
Pas vanaf de jaren 80 (1980) - ruim honderd jaar na de kennismaking met bockbier in ons land - toen er een ommekeer in onze biercultuur plaatsvond, is het bovengistend bockbier geïntroduceerd.
Vorig jaar bracht zelfs een grote brouwerij als Bavaria een hooggegist bockbier op de markt.


De vraag van S.B. te W. in 'de Amsterdammer' van zondag 4 maart 1922, dat ik samen met het antwoord daarop hierboven citeerde, zorgde een week later voor een reactie in hetzelfde weekblad en daarmee voor nóg eens een verklaring voor de herkomst van bokbier:
Met de toegenomen belangstelling voor bockbier en bijbehorende omzetstijging ontstaat ruimte voor vernieuwing. Brand komt in 1988 voor het eerst met een Dubbelbock met 7,5% alcohol. Na Arcener Mei-bock (1983) en Raaf meibok (1986) komt Grolsch in 1992 als eerste van de grote brouwers met een Meibok en in hetzelfde jaar brouwt Heineken een Tarwebok.


Van Ds. F.W. Drijver ontvingen wij onderstaande aanvulling van ons antwoord over Bockbier. In "Woordenschat" van De Beer en Laurillard wordt gezegd, dat Bockbier in geenerlei betrekking tot den diernaam staat, maar dat het denkelijk nghd.  
Na ruim 170 jaar is bockbier niet meer weg te denken uit het Nederlandse bierlandschap. Bijna alle grote brouwerijen hebben nog steeds bockbier in hun assortiment. En ook veel van de kleine brouwers, die vanaf de jaren 2010 een bierrevolutie ontketenden, maken bockbier.  
Van "Einbok" of "Eimbecker bier" is. (Eimbeck ligt in Hannover). Moge, intusschen, de naam van het bier niets uit te staan hebben met de koppigheid van den bok, toch dankt het misschien aan dit dier zijn naam.  
Daarmee is bockbier de enige biersoort die door zowel jonge als oude, grote en kleine brouwerijen wordt gebrouwen. Een waarlijk Nederlandse biertraditie.  
Toen het Duitsche bier in Parijs in de mode kwam, schonk men uitsluitend het merk Bockbier, van de brouwerij "Der Bock". De naam van het merk ging over op het bier, zodat men een glas Bock bestelde, of, korter, "un Bock". Aldus vond ik ergens opgeteekend.


De bok heeft veel vormgevers geïnspireerd tot de mooiste etiketten. Op de themapagina
[[http://www.bieretiketten.nl/cms/index.php?page=etiketten-op-thema&thema=drbk&hg=Dieren&sg=Bokken_en_geiten| Bokken en geiten]] staat een overzicht.




[[categorie: Biersoort]]
[[categorie: Biersoort]]

Huidige versie van 1 jun 2016 om 10:07

Het eerste Nederlandse bockbier werd uitgebracht door de Koninklijke Nederlandsche Beiersch Bier Brouwerij

Net als de schrijfwijze bestaat er geen eenduidige definitie van het Bockbier, Bock-bier of Bokbier. Aanvankelijk was bockbier een ondergistend robijnrood seizoensbier met een karamelachtige smaak en ongeveer 6,5 volumeprocent alcohol. Tegenwoordig past deze traditionele omschrijving alleen nog bij het zogenaamde herfstbock. Bockbieren met een hoger alcoholpercentage worden dubbelbock of winterbock genoemd en in het voorjaar wordt de lichtgekleurde variant lentebock of meibock uitgebracht. Artikel 7g van De Warenwetbesluit Gereserveerde aanduidingen stelt:"De aanduiding bok, bock of iedere andere aanduiding waarvan bok of bock een grondbestanddeel vormt, mag uitsluitend worden gebezigd voor bieren met een extractgehalte van de stamwort boven de 15,5%.". De enige overeenkomst tussen alle bockbieren is dus dat er minimaal 6,5% alcohol in zit.

De komst van het bockbier aan het begin van de herfst wordt wel de enige Nederlandse biertraditie genoemd. Toch is bockbier van oorsprong een Duits bier. Waarschijnlijk werd het in de late Middeleeuwen voor het eerst gebrouwen in het stadje Einbeck in Nedersaksen. Het bier zou zijn naam gekregen hebben doordat de Einbeckse brouwer Elias Pilcher aan het begin van de 17e eeuw in Beieren een bier "nach Einbecker Art" ging brouwen. De overlevering zegt dat de naam Einbeck in de volksmond verbasterde tot ein Bock. Het bockbier zoals we dat in Nederland kennen heeft in elk geval zijn oorsprong in het Münchener Bockbier. In Duitsland werd bockbier van oudsher in de wintermaanden gebrouwen vanwege de beschikbaarheid van ijs voor de koeling bij het ondergistende brouwproces. Na lagering werd het bier in het voorjaar uitgebracht.

Overigens zijn er nog heel veel meer ontstaansverhalen van het bockbier bekend. Het leukste is misschien wel een verhaal dat in 1864 in de Nederlandse kranten verscheen over een weddenschap tussen een Brunswijker ridder en de hertog van Beieren over wie het zwaarste bier brouwde. De ridder moest na drie glazen Beiersch bier nodig een luchtje gaan scheppen. Buitengekomen viel hij om. Toen de hertog hem vroeg wat hij op de grond deed antwoordde de ridder dat de bok hem had omgestoten. "Een bok!, een bok!" riep de hertog schaterend van den lach uit. "Nu hebben wij een naam voor dat bier. Zoo zal het voortaan heten".


Bockbier in Nederland

Verkrijgbaar vanaf 2 december

Vanaf 1843 verschijnen in de Nederlandse kranten de eerste advertenties voor Münchener Bockbier. Bierbrouwerij De Struisvogel staat bekend als de eerste Nederlandse bockbier-brouwerij. In november 1854 verschijnt een advertentie waarin wordt gemeld dat het Bockbier en Kluinbier bij de brouwerij in Groningen verkrijgbaar is. Het is echter onwaarschijnlijk dat deze brouwerij destijds in staat was ondergistende of Beiersche bieren te brouwen. Het ligt meer voor de hand dat het eerste Nederlandse bockbier in maart 1868 werd geïntroduceerd door de Koninklijke Nederlandsche Beiersch Bierbrouwerij uit Amsterdam. Blijkbaar sloeg dit bier erg aan want een tweede levering volgt al op 1 december van hetzelfde jaar. Later volgen bockbieren van de andere Beiersche bierbrouwerijen zoals Het Schaap uit Zwolle (1870), Amstel (1872), Heineken (1874), de Hengelosche Stoom-Beiersch-Bierbrouwerij (1884), Van Vollenhoven (1887), De Drie Hoefijzers (1890) en Phoenix (1892). Waar het Münchener bockbier steeds in het voorjaar beschikbaar kwam, werd het Nederlandse bockbier bijna zonder uitzondering gepresenteerd als een najaarsbier dat alleen rond de wintermaanden werd uitgebracht van november tot maart.

Aan het eind van de eerste wereldoorlog hadden alle Nederlandse brouwerijen te kampen met grondstoffenschaarste en werd er nauwelijks bockbier gebrouwen. In 1920 adverteert Van Vollenhoven met een Vredes-Bockbier; Superieure kwaliteit als vóór den oorlog, die het slappe oorlogsbier moest doen vergeten.

In de periode tussen de twee wereldoorlogen krijgt de traditie rond het bockbier een vastere vorm. De brouwers die verenigd zijn in de Bond van Nederlandsche Bierbrouwers spreken onderling af om het bockbier op de tweede donderdag in december uit te brengen (1928). In sommige plaatsen, waaronder Amsterdam en in Zuid-Limburg, werd een jaarlijkse Bokbieroptocht of bokkentochten georganiseerd, waarbij de brouwers in optocht met versierde wagens het bockbierseizoen openden.

Gedurende de tweede wereldoorlog is er geen bockbier gebrouwen. In december 1940 verscheen dit bericht in de kranten:"Bockbier dat ieder jaar tusschen St. Nicolaas en Kerstmis in den handel wordt gebracht, zal thans niet verkrijgbaar zijn, omdat de brouwerijen geen toestemming hebben ontvangen voor de bereiding van deze biersoort in verband met de graanpositie van ons land". Ook toen in december 1945 het alcoholpercentage van het bier weer werd verdubbeld, hoefde men nog niet op bockbier te rekenen. Pas vanaf 2 december 1948 was er weer bockbier beschikbaar en in 1950 was ook het bockbier "weer best", in navolging van de landelijke campagne "Het bier is weer best".

In de jaren 1960 neemt de belangstelling voor het bockbier af. Op de aandeelhoudersvergadering van 1965 zegt de Heineken-directie ""Bokbier is nog wel een aardige attractie, maar geen commercieel artikel meer". In 1977 stopte Brand zelfs met het brouwen van bokbier en introduceerde als opvolger het Imperator, dat feitelijk een bockbier was (robijnrood met 6,5% alcohol) dat het hele jaar door verkocht kon worden.

Wanneer rond 1980 de interesse in speciaalbier begint op te komen, het Pint Bokbierfestival een vaste plaats op de bieragenda krijgt, en de Arcener bierbrouwerij haar eerste bovengistende bockbier brouwt, krijgt het bockbier een nieuwe impuls. Niet alleen verschijnen er bockbieren van de nieuwe kleine brouwerijen, maar ook steeds meer bokbieren van B-merken zoals bijvoorbeeld Sleutel en Hooiberg van Heineken en Schutters van Oranjeboom. De grote brouwers lanceren een gezamenlijke campagne waarbij ze afspreken hun bockbier pas op de eerste maandag van oktober uit te brengen.

Met de toegenomen belangstelling voor bockbier en bijbehorende omzetstijging ontstaat ruimte voor vernieuwing. Brand komt in 1988 voor het eerst met een Dubbelbock met 7,5% alcohol. Na Arcener Mei-bock (1983) en Raaf meibok (1986) komt Grolsch in 1992 als eerste van de grote brouwers met een Meibok en in hetzelfde jaar brouwt Heineken een Tarwebok.

Na ruim 170 jaar is bockbier niet meer weg te denken uit het Nederlandse bierlandschap. Bijna alle grote brouwerijen hebben nog steeds bockbier in hun assortiment. En ook veel van de kleine brouwers, die vanaf de jaren 2010 een bierrevolutie ontketenden, maken bockbier. Daarmee is bockbier de enige biersoort die door zowel jonge als oude, grote en kleine brouwerijen wordt gebrouwen. Een waarlijk Nederlandse biertraditie.

De bok heeft veel vormgevers geïnspireerd tot de mooiste etiketten. Op de themapagina [Bokken en geiten] staat een overzicht.