Bockbier: verschil tussen versies

Uit etiwiki
Naar navigatie springenNaar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 11: Regel 11:


==Bockbier in Nederland==
==Bockbier in Nederland==
Vanaf 1843 verschijnen in de Nederlandse kranten de eerste advertenties voor Münchener Bockbier. Gezien de datum van de advertenties was het bier in die jaren verkrijgbaar in de periode maart tot augustus. Het eerste Nederlandse bockbier werd in maart 1868 geïntroduceerd door de Koninklijke Nederlandsche Beiersch Bierbrouwerij uit Amsterdam. Een tweede levering volgt op 1 december van hetzelfde jaar. Later volgen bockbieren van de andere Beijersche bierbrouwerijen zoals Het Schaap uit Zwolle (1870), [[Amstel]] (1875), [[Heineken]] (1879), de Hengelosche Stoom-Beiersch-Bierbrouwerij (1884), [[Van Vollenhoven]] (1887), [[De Drie Hoefijzers]] (1890) en [[Phoenix]] (1892). Waar het Münchener bockbier steeds in het voorjaar beschikbaar kwam, werd het Nederlandse bockbier bijna zonder uitzondering alleen rond de wintermaanden uitgebracht van november tot maart.
Vanaf 1843 verschijnen in de Nederlandse kranten de eerste advertenties voor Münchener Bockbier. Gezien de datum van de advertenties was het bier in die jaren verkrijgbaar in de periode maart tot augustus. Het bier werd van oudsher in de wintermaanden gebrouwen vanwege de beschikbaarheid van ijs voor koeling. Na lagering werd het bier in het voorjaar uitgebracht. Bierbrouwerij De Struisvogel staat bekend als de eerste Nederlandse bockbier-brouwerij. In november 1854 verschijnt een advertentie waarin wordt gemeld dat het Bockbier en Kluinbier bij de brouwerij in Groningen verkrijgbaar is. Het is echter onwaarschijnlijk dat deze brouwerij destijds in staat was ondergistende of Beiersche bieren te brouwen. Het ligt meer voor de hand dat het eerste Nederlandse bockbier in maart 1868 werd geïntroduceerd door de Koninklijke Nederlandsche Beiersch Bierbrouwerij uit Amsterdam. Een tweede levering volgt op 1 december van hetzelfde jaar. Later volgen bockbieren van de andere Beiersche bierbrouwerijen zoals Het Schaap uit Zwolle (1870), [[Amstel]] (1872), [[Heineken]] (1874), de Hengelosche Stoom-Beiersch-Bierbrouwerij (1884), [[Van Vollenhoven]] (1887), [[De Drie Hoefijzers]] (1890) en [[Phoenix]] (1892). Waar het Münchener bockbier steeds in het voorjaar beschikbaar kwam, werd het Nederlandse bockbier bijna zonder uitzondering gepresenteerd als een najaarsbier dat alleen rond de wintermaanden werd uitgebracht van november tot maart.
 
bokkentochten
 
Aan het eind van de eerste wereldoorlog hadden alle Nederlandse brouwerijen te kampen met grondstoffen schaarste en werd er nauwelijks bockbier gebrouwen. Dec 1940. ''"Bockbier dat ieder jaar tusschen St. Nicolaas en Kerstmis in den handel wordt gebracht, zal thans niet verkrijgbaar zijn, omdat de brouwerijen geen toestemming hebben ontvangen voor de bereiding van deze biersoort in verband met de graanpositie van ons land"''.
Aan het eind van de eerste wereldoorlog hadden alle Nederlandse brouwerijen te kampen met grondstoffen schaarste en werd er nauwelijks bockbier gebrouwen. Dec 1940. ''"Bockbier dat ieder jaar tusschen St. Nicolaas en Kerstmis in den handel wordt gebracht, zal thans niet verkrijgbaar zijn, omdat de brouwerijen geen toestemming hebben ontvangen voor de bereiding van deze biersoort in verband met de graanpositie van ons land"''.


Regel 22: Regel 25:




 
In april 1872 volgde het twee jaar daarvoor opgerichte Amstel, en in februari 1874 kwam ook Heineken met bokbier.
 
En werd dat bokbier dan elk jaar in Nederland begin oktober met veel bombarie binnengehaald, zoals nu iedere herfst? Euh, nee. Bokbier was in het begin een (…tromgeroffel…) typisch lentebier. Eind april 1843 duikt het ‘Munichner Bockbier’ voor het eerst op in Amsterdam bij het Bayerisches Bierhaus van J.G.C. Friedr. Camphuynder in de ‘Reguliersbreestrasse’, dat het de volgende twintig jaar zou blijven importeren. Verder werd in die jaren hier en daar in andere Nederlandse steden bokbier uit Duitsland rond 1 mei geïmporteerd, op bescheiden schaal.
 
De primeur van het eerste echte Nederlandse bokbier was voor brouwerij De Struisvogel in Groningen, die er in 1854 en 1857 mee adverteerde. Daarna bleef het lang stil, terwijl zich intussen een revolutie in brouwend Nederland voltrok: de eerste ondergistende ‘Beierse’  bierbrouwerijen doken op. Het was dan ook een daarvan, de Koninklijke Nederlandsche Beiersch Bierbrouwerij in Amsterdam, die half maart 1868 als eerste bokbier op de markt bracht. In april 1872 volgde het twee jaar daarvoor opgerichte Amstel, en in februari 1874 kwam ook Heineken met bokbier.
 
Bokbier was een ondergistende Beierse biersoort (en het werd in die tijd nog standaard als ‘Bock’ gespeld), en het waren dan ook de nieuwe, op de Beierse manier brouwende biermakers die het bokbier als seizoensbier op de markt brachten, als aanvulling op hun assortiment van Pilsener, Münchener, Dortmunder en Vienna. De ouderwetse, bovengistende bierbrouwers van Nederland waagden zich er nauwelijks aan.
Bokbier was een ondergistende Beierse biersoort (en het werd in die tijd nog standaard als ‘Bock’ gespeld), en het waren dan ook de nieuwe, op de Beierse manier brouwende biermakers die het bokbier als seizoensbier op de markt brachten, als aanvulling op hun assortiment van Pilsener, Münchener, Dortmunder en Vienna. De ouderwetse, bovengistende bierbrouwers van Nederland waagden zich er nauwelijks aan.


De traditie van bokbier als seizoensbier voor het voorjaar kwam uiteraard uit Duitsland. Uit München natuurlijk, waar er rond Sacramentsdag (de tweede donderdag na Pinksteren) een drinkgelag mee werd aangericht, maar ook uit Berlijn, dat als we de berichten mogen geloven een bokbierseizoen van twee maanden kende. Het viel daar ongeveer samen met de veertig dagen tussen carnaval en Pasen. Op Tweede Paasdag gingen horden Berlijners bijvoorbeeld ‘zum Bock’ in de Bock-Brauerei op Kreuzberg, waar in grote feestzalen een luidruchtige menigte het ‘donkerbruine, stroopachtige Bockbier met geelwit dik schuim’ achteroversloeg in glazen van een liter. Deze Oktoberfest-achtige taferelen hebben nog bestaan tot aan de Tweede Wereldoorlog, al schoof het seizoen iets op, zodat het in januari al begon en tot maart duurde. Tegenwoordig is er bij mijn weten weinig meer van dit festijn over.
Enkel de Leidense brouwer Van Waveren liet eind november 1904 een grote wagen getrokken door twee ‘forsche paarden’ door de stad gaan, met op de kar een groot vat en de aankondiging ‘Van Waverens Bockbier loopt morgen!’
 
Na de Eerste Wereldoorlog gingen de Nederlandse brouwers dan toch afspraken maken over het bokbierseizoen. Landelijk werd het eerste bokbier geleverd vanaf de tweede donderdag in december en het seizoen duurde zo’n beetje tot Nieuwjaar. En kijk, in 1936 was daar dan de eerste ‘intocht’ van het bokbier in Amsterdam, een rondgang door de stad compleet met praalwagens en twee echte bokken. Een heuse landelijke campagne. In Limburg kopieerde Brand het idee naar een ‘joyeuse entree’ in Maastricht. In 1940 was het uit met de pret. De brouwers moesten wegens de graanschaarste aankondigen geen bokbier meer te maken.
Terug naar Nederland. Want hoe zat het nou met die bokbiercultuur van ons? In navolging van Berlijn was het seizoen langzaam aan het schuiven gegaan, zodat het rond 1900 in de periode december-maart viel. Maar ‘seizoen’ is een wat groot woord: evenementen rond bokbier waren schaars. Enkel de Leidense brouwer Van Waveren liet eind november 1904 een grote wagen getrokken door twee ‘forsche paarden’ door de stad gaan, met op de kar een groot vat en de aankondiging ‘Van Waverens Bockbier loopt morgen!’
 
Na de Eerste Wereldoorlog gingen de Nederlandse brouwers dan toch afspraken maken over het bokbierseizoen. Landelijk werd het eerste bokbier geleverd vanaf de tweede donderdag in december en het seizoen duurde zo’n beetje tot Nieuwjaar. En kijk, in 1936 was daar dan de eerste ‘intocht’ van het bokbier in Amsterdam, een rondgang door de stad compleet met praalwagens en twee echte bokken. Een heuse landelijke campagne, toen ze in Frankrijk de Beaujolais Nouveau nog moesten uitvinden. In Limburg kopieerde Brand het idee naar een ‘joyeuse entree’ in Maastricht. In 1940 was het uit met de pret. De brouwers moesten wegens de graanschaarste aankondigen geen bokbier meer te maken.


Pas in 1948 was het bokbier weer terug, op 2 december. En daarmee bleef het bokbierseizoen nog steeds zo kort. Halverwege de jaren zestig gaf Heineken in een aandeelhoudersvergadering dan ook toe dat het bokbier ‘nog wel een aardige attractie, maar geen commercieel artikel meer’ was. Bokbier werd nog wel gemaakt, maar een groot succes was het niet.
Pas in 1948 was het bokbier weer terug, op 2 december. En daarmee bleef het bokbierseizoen nog steeds zo kort. Halverwege de jaren zestig gaf Heineken in een aandeelhoudersvergadering dan ook toe dat het bokbier ‘nog wel een aardige attractie, maar geen commercieel artikel meer’ was. Bokbier werd nog wel gemaakt, maar een groot succes was het niet.
Regel 43: Regel 38:
In de 18e eeuw was het Bockbier 'dem Doppelbier oder sogenannten Bock' een Duitse aangelegenheid. 'Der berühmte Bockkeller in der Stadt München' wordt in ieder geval vermeld in 1820, maar zal veel eerder zijn geopend. In de eerste helft van 19e eeuw verschijnen ook artikelen in Nederlandse kranten over het bockbier, met name uit München. 'Gedurende de zes wintermaanden worden aldaar, alle vierentwintig uren, uitgezonderd den eersten Kersdag, wanneer niet gewerkt mag worden, pl.m. 28,000 tonnen bier gebrouwd.' Dat bier is in het voorjaar klaar en is het eerste bier van het 'lager' type. Het andere type dat gedurende de zomer wordt gebrouwen is 'schenk' bier, en is minder goed houdbaar.
In de 18e eeuw was het Bockbier 'dem Doppelbier oder sogenannten Bock' een Duitse aangelegenheid. 'Der berühmte Bockkeller in der Stadt München' wordt in ieder geval vermeld in 1820, maar zal veel eerder zijn geopend. In de eerste helft van 19e eeuw verschijnen ook artikelen in Nederlandse kranten over het bockbier, met name uit München. 'Gedurende de zes wintermaanden worden aldaar, alle vierentwintig uren, uitgezonderd den eersten Kersdag, wanneer niet gewerkt mag worden, pl.m. 28,000 tonnen bier gebrouwd.' Dat bier is in het voorjaar klaar en is het eerste bier van het 'lager' type. Het andere type dat gedurende de zomer wordt gebrouwen is 'schenk' bier, en is minder goed houdbaar.


Liever Bock dan het binnenlandse bier
Op 1 december 1948 meldde Heineken: 'Voor het eerst na negen jaar het echte Heineken's Bokbier!' en 3 december 1949 was het: 'Het bokbier is weer best!'. Er worden nu complete optochten en feesten gehouden om het Bokbier te vieren, maar dat is in de jaren 50 al eind november geworden. Uit deze tijd stamt het verhaal dat het het eerste bier van de nieuwe oogst van graan en hop zou zijn. Dan is in de jaren 60 en 70 de magie van het Bokbier behoorlijk uitgewerkt en Heineken meldt op zijn jaarvergadering van 1965: 'Bokbier is nog wel een aardige attractie, maar geen commercieel artikel meer'.
In het voorjaar van de 30er of begin 40er jaren kwam dan het eerste 'Münchner Bock Bier' naar Nederland en er werd flink geadverteerd wanneer het er voor het eerst weer was. Het eigen Nederlandse bier was in kwaliteit de voorgaande periode erg achteruit gegaan (1), het was dun en slap spul geworden. Daarnaast was het Bock 'zwaar dubbel bier' van maar liefst 3.9 tot 4% alcohol (2, 3).
 
bock-bier-1843
Algemeen Handelsblad, 11 mei 1843
 
De Bock verspreidt zich verder
Het Bockbier-feest in het voorjaar verspreid zich verder buiten München en komt later onder andere ook uit Neurenberg, Frankfurt en Straatsburg. Halverwege de 19e eeuw komt Bierbrouwerij de Struisvogel uit Groningen met 'Bockbier en Kluinbier' in november; een bok kan vreemde sprongen maken. Ook gaat het Beierse Bock naar de Oost en kan bij de slijter in Batavia worden gekocht. Over de herkomst van de naam bestaan ook dan al meerdere verhalen en versies, mét of zonder bok en Brunswijkse ridder.
 
 
Zwaar dubbel bier van 4 – 4,5%
Bij een analyse uit 1865 (4) is de Bock iets zwaarder geworden; Würzburger Bock is hier 4.0% en Münchener Bock 4.2 tot 4.5% alcohol. Rond die tijd zien we in het voorjaar wat waarschijnlijk het eerste ondergistende Bock is van de Koninklijke Nederlandsche Beijersch Bierbrouwerij in Amsterdam. Vanaf nu gaan steeds meer 'Beiersch' bierbrouwerijen in Nederland het Bockbier maken en dan kan het met de nieuwe apparatuur van die tijd in principe het hele jaar geleverd worden.
 
Verschuiving van het Bockbier seizoen
We zien nu dat het Nederlandse Bock ergens in de 80er jaren van de 19e eeuw tussen Sinterklaas en het vroege voorjaar 'voor het eerst' en 'zoolang de voorraad strekt' verkrijgbaar wordt. Begin 20e eeuw wordt het Bockbier meer en meer tussen Sinterklaas en Kerst geleverd maar sommigen weten er ook wel eerder aan te komen. Het Bockbier is dan echt van een voorjaars in een najaarsbier veranderd.
 
bock-bier-1940Geen Bock-bier, 1940
 
Dit jaar geen Bokbier
Dan komt in 1940 de schokkende mededeling 'Dit jaar geen Bokbier'. Het is oorlog en we krijgen voorlopig geen Bokbier meer te drinken. Op 1 december 1948 meldde Heineken: 'Voor het eerst na negen jaar het echte Heineken's Bokbier!' en 3 december 1949 was het: 'Het bokbier is weer best!'. Er worden nu complete optochten en feesten gehouden om het Bokbier te vieren, maar dat is in de jaren 50 al eind november geworden. Uit deze tijd stamt het verhaal dat het het eerste bier van de nieuwe oogst van graan en hop zou zijn. Dan is in de jaren 60 en 70 de magie van het Bokbier behoorlijk uitgewerkt en Heineken meldt op zijn jaarvergadering van 1965: 'Bokbier is nog wel een aardige attractie, maar geen commercieel artikel meer'.


Bovengistend ambachtelijk Bokbier
Bovengistend ambachtelijk Bokbier
Regel 69: Regel 45:




Het is er weer, menig bierliefhebber keek er weer reikhalzend naar uit: de bourgogne onder de bieren, met vakmanschap volgens diepgewortelde tradities gebrouwen, robijnrood, fonkelend in het glas - Bockbier
De bij het CBK aangeloten brouwerijen hebben enkele jaren geleden onderling afgesproken het bockbier vanaf de eerste maandag van oktober uit te brengen. De brouwerijen die niet bij het CBK zijn aangesloten hoeven zich hier uiteraard niets van aan te trekken en zijn meestan iets eerder met hun bock.
We hebben het in dit stukje uiteraard over het bier dat tegenwoordig vaak als herfstbock aangeduid wordt.
Er bestaan veel misverstanden en fabels rond dit bier - of zit er toch zo hier en daar wel wat in - de brouwers spelen in elk geval graag in op het mysterie en de reclamemakers doen er alles om aan het knusse herfstsfeertje te vervolmaken.
Bockbier is een van de meest gedronken 'speciaalbieren' in Nederland. Het type bockbier dat wij voorgeschoteld krijgen is toch wel typisch Nederlands te noemen, hoewel er in België enkele soortgelijke bockbieren (veelal voor de Nederlandse markt) worden gebrouwen.
De bij het CBK aangeloten brouwerijen hebben enkele jaren geleden onderling afgesproken het bockbier vanaf de eerste maandag van oktober uit te brengen.  
De brouwerijen die niet bij het CBK zijn aangesloten hoeven zich hier uiteraard niets van aan te trekken en zijn meestan iets eerder met hun bock.
Wat is Bockbier?
Dat de meeste in Nederland uitgebrachte bockbieren toch wel behoorlijk op elkaar lijken is opmerkelijk te noemen.
Het enige waaraan een bockbier volgens de 'Bierverordening Productschap Dranken 2003' moet voldoen is namelijk als volgt beschreven: 'De benaming of aanduiding 'bok' dan wel 'bock' of iedere andere benaming waarvan 'bok' dan wel 'bock' een grondbestanddeel vormt, is uitsluitend toegestaan voor bieren ressorterende onder de categorie S als bedoeld in artikel 4.'
Kijken we in dezelfde bierverordening bij artikel 4 waaraan bier van categorie S dan wel moet voldoen, lezen we dat bieren die onder categorie S vallen een 'extractgehalte van de stamwort' van 15,5% Plato (gewichtsprocenten) moet hebben.
In Duitsland moet het 'extractgehalte van de stamwort' trouwens een half procent meer bedragen en voor dubbelbock is dit zelfs 17%, maar dit terzijde.
Over de kleur van bockbier rept de bierverordening vreemd genoeg niet (meer), terwijl bij Oud Bruin en Pils wel eisen aan de kleur worden gesteld.
Dit laten vallen van de vereisten wat betreft de kleur gebeurde, om na de (her) introductie van de Mei- en Lentebockbieren, deze lichter gekleurde biertypen toch als 'bock' in de winkel te mogen zetten.
Kennelijk is het te veel moeite in de bierverordening onderscheid te maken tussen bockbieren die in het voorjaar en bockbieren die in het najaar verschijnen. Bij een herfstbock verwacht men toch de bekende robijnrode kleur!
De complete tekst van de bierverordening kun je overigens vinden op de website van het Centraal Brouwerij Kantoor en daar eventueel downloaden.
In de bierverordening is onder andere ook te lezen wat het 'extractgehalte van de stamwort' nu precies inhoudt, ook hoe het extractgehalte berekend moet worden.
Etymologie
Over de herkomst van het 'bok' of 'bock' in het desbetreffende bier bestaat eigenlijk geen echte zekerheid. Er bestaan veel verschillende verklaringen.
Van het etymologisch woordenboek dat ik in de kast heb staan werd ik niet veel wijzer: "dit vinden wij eerst c. 1850 onder de de naam Oambeck en Ambock in München ontstaan uit Eimbecker bier."
Het jaar 1850 is beslist veel te laat ingeschat, verder lijkt deze uitleg lijkt erg op de meest populaire: het befaamde Einbecker bier uit Einbeck werd naar München geëxporteerd en daar werd de naam "Einbecker Bier" in de plaatselijke tongval al snel "Ainpöckisch Bier", daarna "Ainpöck" en uiteindelijk "Ein Bock".
Bijna in alle boeken en artikelen over (bock)bier komt deze uitleg terug, het komt mij voor dat er behoorlijk van elkaar is overgeschreven.
Een andere verklaring is dat het bier werd gekruid met de wortel van alsem, deze wortel heeft een rode kleur. Alsem zou ook wel Buck of Bock genoemd worden.
Ik heb in een aantal kruiden- en algemene plantenboeken gezocht, maar heb voor deze verklaring geen bewijzen gevonden.
Er zijn nog veel meer verklaringen bekend, maar die zijn vaak nòg vager.
Op deze pagina, in de advertentie van Bokbier en Spencer kom je zo'n uitleg tegen.
Dat Nederlandse bockbierliefhebbers zich al langer afvragen wat nu precies de herkomst van het bockbier is en dat men ook al langer het duidelijk antwoord daarop schuldig moet blijven, blijkt uit het volgende stukje; in 'Leekenspiegel', een rubriek waarin lezers vragen kunnen stellen.
In het weekblad 'de Amsterdammer' (later "de groene Amsterdammer") van 4 maart 1922 valt het volgende te lezen:
In het weekblad 'de Amsterdammer' (later "de groene Amsterdammer") van 4 maart 1922 valt het volgende te lezen:
S.B. te W. Kunt u mij ook inlichten over den naam ''Bockbier"; wat een bok, zooals die in de advertentiën en op de reclamebiljetten is afgebeeld, met deze biersoort te maken heeft en waarom dit bier slechts korten tijd in den winter verkrijgbaar is?
S.B. te W. Kunt u mij ook inlichten over den naam ''Bockbier"; wat een bok, zooals die in de advertentiën en op de reclamebiljetten is afgebeeld, met deze biersoort te maken heeft en waarom dit bier slechts korten tijd in den winter verkrijgbaar is?

Versie van 29 mei 2016 12:20

onder constructie...

Het eerste Nederlandse bockbier werd uitgebracht door de Koninklijke Nederlandsche Beiersch Bier Brouwerij

Net als de schrijfwijze bestaat er geen eenduidige definitie van het Bockbier, Bock-bier of Bokbier. Aanvankelijk was bockbier een ondergistend robijnrood seizoensbier met een karamelachtige smaak en ongeveer 6,5 volumeprocent alcohol. Tegenwoordig past deze traditionele omschrijving alleen nog bij het zogenaamde herfstbock. Bockbieren met een hoger alcoholpercentage worden dubbelbock of winterbock genoemd en in het voorjaar wordt de lichtgekleurde variant lentebock of meibock uitgebracht. Artikel 7g van De Warenwetbesluit Gereserveerde aanduidingen stelt dat "De aanduiding bok, bock of iedere andere aanduiding waarvan bok of bock een grondbestanddeel vormt, mag uitsluitend worden gebezigd voor bieren met een extractgehalte van de stamwort boven de 15,5%.". De enige overeenkomst tussen alle bockbieren is dus dat er minimaal 6,5% alcohol in zit.

De komst van het bockbier aan het begin van de herfst wordt wel de enige Nederlandse biertraditie genoemd. Toch is bockbier van oorsprong een Duits bier. Waarschijnlijk werd het in de late Middeleeuwen voor het eerste gebrouwen in het stadje Einbeck in Nedersaksen. Het bier zou zijn naam gekregen hebben doordat de Einbeckse brouwer Elias Pilcher aan het begin van de 17e eeuw in Beieren een bier "nach Einbecker Art" ging brouwen. De overlevering zegt dat de naam Einbeck in de volksmond verbasterde tot ein Bock.

Overigens zijn er veel meer ontstaansverhalen van het bockbier bekend. De leukste is misschien wel een verhaal dat in 1864 in de Nederlandse kranten verscheen over een weddenschap tussen een Brunswijker ridder en de hertog van Beieren over wie het zwaarste bier had. De ridder moest na drie glazen Beiersch bier een luchtje scheppen. Buitengekomen viel hij om. Toen de hertog hem vroeg wat hij op de grond deed antwoordde de ridder dat de bok hem had omgestoten. "Een bok!, een bok!" riep de hertog schaterend van den lach uit. "Nu hebben wij een naam voor dat bier. Zoo zal het voortaan heten".


Bockbier in Nederland

Vanaf 1843 verschijnen in de Nederlandse kranten de eerste advertenties voor Münchener Bockbier. Gezien de datum van de advertenties was het bier in die jaren verkrijgbaar in de periode maart tot augustus. Het bier werd van oudsher in de wintermaanden gebrouwen vanwege de beschikbaarheid van ijs voor koeling. Na lagering werd het bier in het voorjaar uitgebracht. Bierbrouwerij De Struisvogel staat bekend als de eerste Nederlandse bockbier-brouwerij. In november 1854 verschijnt een advertentie waarin wordt gemeld dat het Bockbier en Kluinbier bij de brouwerij in Groningen verkrijgbaar is. Het is echter onwaarschijnlijk dat deze brouwerij destijds in staat was ondergistende of Beiersche bieren te brouwen. Het ligt meer voor de hand dat het eerste Nederlandse bockbier in maart 1868 werd geïntroduceerd door de Koninklijke Nederlandsche Beiersch Bierbrouwerij uit Amsterdam. Een tweede levering volgt op 1 december van hetzelfde jaar. Later volgen bockbieren van de andere Beiersche bierbrouwerijen zoals Het Schaap uit Zwolle (1870), Amstel (1872), Heineken (1874), de Hengelosche Stoom-Beiersch-Bierbrouwerij (1884), Van Vollenhoven (1887), De Drie Hoefijzers (1890) en Phoenix (1892). Waar het Münchener bockbier steeds in het voorjaar beschikbaar kwam, werd het Nederlandse bockbier bijna zonder uitzondering gepresenteerd als een najaarsbier dat alleen rond de wintermaanden werd uitgebracht van november tot maart.

bokkentochten

Aan het eind van de eerste wereldoorlog hadden alle Nederlandse brouwerijen te kampen met grondstoffen schaarste en werd er nauwelijks bockbier gebrouwen. Dec 1940. "Bockbier dat ieder jaar tusschen St. Nicolaas en Kerstmis in den handel wordt gebracht, zal thans niet verkrijgbaar zijn, omdat de brouwerijen geen toestemming hebben ontvangen voor de bereiding van deze biersoort in verband met de graanpositie van ons land".

tot 1900

in de jaren dertig werd het bokbier de tweede donderdag van december uitgebracht en later werd dit vervroegd naar oktober.[1] Bokbier bleef in het assortiment van de grote Nederlandse brouwerijen, maar mede door de inspanningen van de vereniging PINT en hun jaarlijkse bokbierfestival (sinds 1978) werd het bokbier in de jaren tachtig en negentig weer echt populair in Nederland. In 1982 brouwde de Arcense Bierbrouwerij het eerste bovengistende bokbier. Tegenwoordig zijn er meer dan 50 bokbieren op de markt.


In april 1872 volgde het twee jaar daarvoor opgerichte Amstel, en in februari 1874 kwam ook Heineken met bokbier. Bokbier was een ondergistende Beierse biersoort (en het werd in die tijd nog standaard als ‘Bock’ gespeld), en het waren dan ook de nieuwe, op de Beierse manier brouwende biermakers die het bokbier als seizoensbier op de markt brachten, als aanvulling op hun assortiment van Pilsener, Münchener, Dortmunder en Vienna. De ouderwetse, bovengistende bierbrouwers van Nederland waagden zich er nauwelijks aan.

Enkel de Leidense brouwer Van Waveren liet eind november 1904 een grote wagen getrokken door twee ‘forsche paarden’ door de stad gaan, met op de kar een groot vat en de aankondiging ‘Van Waverens Bockbier loopt morgen!’ Na de Eerste Wereldoorlog gingen de Nederlandse brouwers dan toch afspraken maken over het bokbierseizoen. Landelijk werd het eerste bokbier geleverd vanaf de tweede donderdag in december en het seizoen duurde zo’n beetje tot Nieuwjaar. En kijk, in 1936 was daar dan de eerste ‘intocht’ van het bokbier in Amsterdam, een rondgang door de stad compleet met praalwagens en twee echte bokken. Een heuse landelijke campagne. In Limburg kopieerde Brand het idee naar een ‘joyeuse entree’ in Maastricht. In 1940 was het uit met de pret. De brouwers moesten wegens de graanschaarste aankondigen geen bokbier meer te maken.

Pas in 1948 was het bokbier weer terug, op 2 december. En daarmee bleef het bokbierseizoen nog steeds zo kort. Halverwege de jaren zestig gaf Heineken in een aandeelhoudersvergadering dan ook toe dat het bokbier ‘nog wel een aardige attractie, maar geen commercieel artikel meer’ was. Bokbier werd nog wel gemaakt, maar een groot succes was het niet.

En dan ineens gebeurde er iets merkwaardigs in de jaren zeventig. In 1975 kwam Heineken met zijn bokbier nog rond 15 november, maar een jaar later adverteerde het ermee op 7 oktober. PINT moest nog opgericht worden, dus schoof Heineken hier eigenhandig het bokbierseizoen een maand naar voren? Hoe dan ook, de rest is bekend. In 1978 was er in café Gollem in Amsterdam het eerste Bokbierfestival met maarliefst zes bokbieren. Nu zijn we aan het 36e festival toe, de Bokbierdag in het verder volstrekt niks met bier te maken hebbende Zutphen trekt 60.000 bezoekers en het bokbier klotst tegen de vaderlandse plinten. En nu de vaste opening van het seizoen weer losgelaten dreigt te moeten worden (volgens Henri Reuchlin tenminste) lopen we de kans dat we binnenkort in mei al bokbier hebben, waarmee de cirkel weer mooi rond zou zijn.

In de 18e eeuw was het Bockbier 'dem Doppelbier oder sogenannten Bock' een Duitse aangelegenheid. 'Der berühmte Bockkeller in der Stadt München' wordt in ieder geval vermeld in 1820, maar zal veel eerder zijn geopend. In de eerste helft van 19e eeuw verschijnen ook artikelen in Nederlandse kranten over het bockbier, met name uit München. 'Gedurende de zes wintermaanden worden aldaar, alle vierentwintig uren, uitgezonderd den eersten Kersdag, wanneer niet gewerkt mag worden, pl.m. 28,000 tonnen bier gebrouwd.' Dat bier is in het voorjaar klaar en is het eerste bier van het 'lager' type. Het andere type dat gedurende de zomer wordt gebrouwen is 'schenk' bier, en is minder goed houdbaar.

Op 1 december 1948 meldde Heineken: 'Voor het eerst na negen jaar het echte Heineken's Bokbier!' en 3 december 1949 was het: 'Het bokbier is weer best!'. Er worden nu complete optochten en feesten gehouden om het Bokbier te vieren, maar dat is in de jaren 50 al eind november geworden. Uit deze tijd stamt het verhaal dat het het eerste bier van de nieuwe oogst van graan en hop zou zijn. Dan is in de jaren 60 en 70 de magie van het Bokbier behoorlijk uitgewerkt en Heineken meldt op zijn jaarvergadering van 1965: 'Bokbier is nog wel een aardige attractie, maar geen commercieel artikel meer'.

Bovengistend ambachtelijk Bokbier Eind jaren 70 begin 80 gaan nieuwe ambachtelijke brouwers aan de slag met Bokbier en beginnen bovengistend 'Bokbier' te maken. Dat kan weer prima aan het 'Einbeck' verhaal worden gekoppeld, want dat moet immers ook bovengistend zijn geweest. Er zijn verkiezingen van het beste bokbier. We krijgen nu ook weer 'Meibock', alles is nu mogelijk en de alcoholpercentages zijn behoorlijk gestegen. Het Nederlandse bier dat terug gaat tot de late middeleeuwen is iedereen volkomen vergeten. Ambachtelijke brouwers en de grote concerns zitten elkaar blijkbaar helemaal niet in de weg want Heineken schrijft begin jaren 90: 'Bokbier verkopen in laatste jaren explosief gestegen'.


De bij het CBK aangeloten brouwerijen hebben enkele jaren geleden onderling afgesproken het bockbier vanaf de eerste maandag van oktober uit te brengen. De brouwerijen die niet bij het CBK zijn aangesloten hoeven zich hier uiteraard niets van aan te trekken en zijn meestan iets eerder met hun bock. In het weekblad 'de Amsterdammer' (later "de groene Amsterdammer") van 4 maart 1922 valt het volgende te lezen: S.B. te W. Kunt u mij ook inlichten over den naam Bockbier"; wat een bok, zooals die in de advertentiën en op de reclamebiljetten is afgebeeld, met deze biersoort te maken heeft en waarom dit bier slechts korten tijd in den winter verkrijgbaar is? Wij hebben ons om inlichtingen gewend tot de directies van een tweetal groote brouwerijen, waarvan de eene schrijft: "dat het hier een oud Duitsch gebruik geldt, dat langzamerhand in Holland ook is doorgedrongen en waarvan een absoluut juiste verklaring niet bekend is. Het bockbier verschilt van andere bieren doordat het veel zwaarder is en zeer donker van kleur," en een andere: "wij moeten u aanraden zich tot een taalgeleerde of een historicus te wenden, die een bijzondere studie van het ontstaan van de benamingen van de zoogenaamde "Spezialbiere" (Bock, Salvator, Märzen enz) in het oude Duitschland gemaakt heeft. Wij vrezen echter, dat u zoo iemand in Holland moeilijk zult vinden. Dat de vraag ook in Duitschland van weinig belang geacht wordt volgt o.i. ook uit het feit, dat het voortreffelijke BrauereiLexicon van Delbrück, dat ook veel historisch-taalkundig materiaal bevat, er geen woord aan wijdt. Wat den tijd betreft gedurende welken het Bockbier verkrijgbaar is, kunnen wij u berichten, dat deze door de brouwerijen, leden van den Bond van Nederl. Brouwerijen, in onderling overleg bepaald wordt."

Hoge- of lage gisting? Uit het hierboven geciteerde stukje blijkt dat men in 1922 het bokbier nog steeds als nieuwkomer in het Hollandse bierassortiment zag. Ook is duidelijk dat er toen al afspraken door de 'Bond van Nederlandse Brouwerijen' (de voorloper van het Centraal Brouwerij Kantoor - het CBK) bestonden over de periode waarin het bockbier verkrijgbaar zou zijn. Verhalen dat het bockbier het eerste brouwsel zijn na de 'zomerstop' of dat het een testbrouwsel zou zijn om de kwaliteit van de nieuwe gerstoogst te kunnen beoordelen golden misschien ooit voor het bockbier in Duitsland, maar zijn waarschijnlijk in Nederland nooit echt van toepassing geweest. In de periode na 1850, toen er veel nieuwe brouwerijen opgezet werden, of bestaande bedrijven overgingen naar het brouwen van bier van lage gisting - om zo het populairder wordende 'Beiers' bier te kunnen gaan brouwen - werd er veel brouwerijpersoneel uit Duitsland aangetrokken. Zo is bekend dat in de Amstel brouwerij in Amsterdam werd zelf een Duitse kok aangesteld, om het Duitse brouwerijpersoneel van de hen gewone dagelijkse kost te voorzien. Het is vrijwel zeker dat deze Duitse brouwerijmedewerkers ook brouwrecepten meenamen en op deze manier zorgden voor het toevoegen van bokbier aan het assortiment van vele brouwerijen in Nederland. Dit kan mede een verklaring zijn voor het gegeven dat in België, waar de 'bierrevolutie' minder schokkend was, bokbier nooit erg populair is geworden. We mogen dan ook aannemen dat het bockbier in Nederland vanaf het begin als benedengegist product op de markt is gebracht. Pas vanaf de jaren 80 (1980) - ruim honderd jaar na de kennismaking met bockbier in ons land - toen er een ommekeer in onze biercultuur plaatsvond, is het bovengistend bockbier geïntroduceerd. Vorig jaar bracht zelfs een grote brouwerij als Bavaria een hooggegist bockbier op de markt.

De vraag van S.B. te W. in 'de Amsterdammer' van zondag 4 maart 1922, dat ik samen met het antwoord daarop hierboven citeerde, zorgde een week later voor een reactie in hetzelfde weekblad en daarmee voor nóg eens een verklaring voor de herkomst van bokbier:

Van Ds. F.W. Drijver ontvingen wij onderstaande aanvulling van ons antwoord over Bockbier. In "Woordenschat" van De Beer en Laurillard wordt gezegd, dat Bockbier in geenerlei betrekking tot den diernaam staat, maar dat het denkelijk nghd. Van "Einbok" of "Eimbecker bier" is. (Eimbeck ligt in Hannover). Moge, intusschen, de naam van het bier niets uit te staan hebben met de koppigheid van den bok, toch dankt het misschien aan dit dier zijn naam. Toen het Duitsche bier in Parijs in de mode kwam, schonk men uitsluitend het merk Bockbier, van de brouwerij "Der Bock". De naam van het merk ging over op het bier, zodat men een glas Bock bestelde, of, korter, "un Bock". Aldus vond ik ergens opgeteekend.